De bosroos (Rosa arvensis) is een struik die behoort tot de rozenfamilie (Rosaceae). De bosroos komt van nature voor in Europa. In Nederland is de roos zeldzaam en komt in het wild alleen voor in Zuid-Limburg. Uit de bosroos zijn door veredeling onder meer de ramblerrozen verkregen.
De struik wordt 0,5-2 m hoog en heeft liggende of windend-opstijgende takken met gekromde doorns. De grondrakende takken kunnen gemakkelijk gaan wortelen. De onevengeveerde samengestelde bladeren zijn blauwgroen en hebben meestal zeven deelblaadjes. De deelblaadjes zijn langwerpig-eirond en hebben een gezaagde rand. Aan de voet van de bladsteel zitten gaafrandige steunblaadjes.
De bosroos bloeit in juni en juli met geurende, witte, 3-4 cm grote bloemen. De bloeiwijze is een tuil die uit één tot drie bloemen bestaat. De stijlen zijn vergroeid tot een zuiltje.
Van augustus tot oktober zitten aan de struik de rozenbottels. De vrucht is een bol- tot eivormige, 1-1,5 cm lange, rode rozenbottel. De zaden worden door vogels en kleine zoogdieren verspreid.
De struik komt voor langs bosranden en heggen op vochtige, voedselrijke en meestal kalkhoudende grond.
De bosroos is een kensoort voor de associatie van hazelaar en purperorchis (Orchio-Cornetum).
(tekst: Wikipedia, foto: Maksim, Wikimedia Commons)