De dauwbraam (Rubus caesius) is een kruipende, overblijvende plant uit de rozenfamilie (Rosaceae). In de volksmond wordt de dauwbraam ook wel duinbraam genoemd. De soortaanduiding caesius is Latijn voor lichtblauw.
De takken zijn kruipend en 1–3 m lang.
De kelkbladen zijn lang-gespitst. De bloemen zijn wit of roze.
De vruchten zijn vaak iets kleiner dan die van de bosbraam (Rubus fruticosus), hebben een lager suikergehalte en zijn iets sappiger. Aan de doffe, berijpte kleur heeft hij zijn Nederlandse naam dauwbraam en Engelse naam dewberry te danken.
De soort wordt veel in de duinen aangetroffen, in Nederland van het zuiden tot in het noorden tot aan Bergen. De soort prefereert kalkrijke grond en open plaatsen met veel zon. De plant houdt ook van humus, maar ook op vrijwel puur zand gedijt hij en brengt hij bloemen en vruchten voort. De kruipende takken en de wortels helpen om stuivend zand vast te houden.
De dauwbraam schijnt het oprukken van de duindoorn te belemmeren.
Hij is de waardplant voor de zuringuil (Acronicta rumicis), de braamparelmoervlinder (Brenthis daphne), bladmineerders (Coleophora potentillae, Ectoedemia rubivora en Stigmella splendidissimella) en de braamvlinder (Thyatira batis).
(tekst: Wikipedia, foto: TeunSpaans, Wikimedia Commons)