De geelgroene zegge (Carex oederi subsp. oedocarpa, synoniemen: Carex demissa, Carex tumidicarpa, Carex viridula subsp. oedocarpa) is een vaste plant die behoort tot de cypergrassenfamilie (Cyperaceae). Het is een plant van zoete tot brakke, natte, matig voedselrijke grond: ze groeit daar tussen het gras. De plant komt van nature voor in West- en Midden-Europa en Noord-Amerika. In Nederland is de plant vrij zeldzaam.
De polvormende plant wordt 10-30 cm hoog, vormt een korte wortelstok en heeft gladde, stomp driekantige stengels. De 2-4 mm brede, gekielde en gootvormige bladeren zijn heldergroen. De onderste bladscheden zijn strokleurig tot beige en vervezelen bij het ouder worden.
De geelgroene zegge bloeit van juni tot de herfst met een bloeiwijze die uit een mannelijke aar en twee tot vier vrouwelijke aren bestaat. De mannelijke, meestal duidelijk gesteelde aar zit op de top van de bloeiwijze met daaronder de rechtopstaande, eivormige, tot 13 mm lange en 6-8 mm brede vrouwelijke aren. De bloemen hebben drie stempels. De bladachtige schutbladen zijn langer dan de bloeiwijze en hebben een korte schede. De driekantig-omgekeerd-eivormige, 3-4 mm lange, groene urntjes vergelen later. Aan de top van het urntje zit een iets scheef staande, tweetandige snavel, die korter is dan het urntje. De vrucht is een nootje.
(tekst: Wikipedia, foto: Rasbak, Wikimedia Commons)