Gewone brunel is een inheemse, overblijvende plant en een echte kosmopoliet. Ze komt voor op alle bewoonde continenten van de wereld en heeft van alle lipbloemigen, in de meer dan 3000 soorten tellende Lipbloemenfamilie, hoogstwaarschijnlijk het grootste verspreidingsgebied.
Het is een typische plant van vochtige grazige plaatsen en doet het goed waar gras het minder goed doet. In gazons, weinig bemeste weiden, langs paden of in vochtig grasland waar de bodem verdicht is kan Gewone Brunel met het gras concurreren. De stengels van de plant groeien door het gras en vormen wortels van waar uit de stengel zich verder splitst. De bloeistengels groeien recht omhoog, boven het gras uit. Op het uiteinde van de bloeistengel verschijnt een schijnaar met een aantal typische paarse lipbloemen.
Omwille van de vorm van de schijnaar wordt de bloem ook wel Bijenkorfje genoemd. De naam Brunel zou afgeleid zijn van de bruine kleur die deze schijnaar krijgt na de bloei. De Engelse naam Selfheal verwijst dan weer naar de wondhelende eigenschappen van de plant.
Gewone brunel komt vrij algemeen voor en is bovendien eetbaar. Dus als u er in uw gazon staan hebt en ze er niet wenst, dan kan u ze plukken en opeten. De jonge stengels kunnen perfect verwerkt worden in een salade. U kan ze ook stoven zoals men met spinazie zou doen of verwerken in een groentensoep.