De grote boterbloem (Ranunculus lingua), voorheen ook wel egelkolen genoemd, is een plant uit de ranonkelfamilie (Ranunculaceae).
De kruidachtige overblijvende plant (vaste plant) is 60 tot 120 cm hoog. Hij bloeit van juni tot en met augustus. De stengel staat rechtop, is grijsgroen, vaak rood aangelopen en hol. De bloemstelen zijn niet gegroefd.
De wortels zijn lang en hebben lange holle uitlopers. De eerste bladeren zijn eirond, tongvormig met een brede, iets hartvormige voet. De stengelbladeren zijn lijnvormig tot langwerpig, naar top en voet toe versmald, ze hebben vrijwel geen steel en zijn licht getand. De bloemen zijn helder glanzend geel, 2 tot 4, soms tot 5 cm groot. De kroonbladen zijn vlak uitgespreid. Ze staan op lange, vertakte stelen. De vruchten zijn 2½ tot 3 mm in doorsnede, met een vrij dikke aan de top iets gekromde snavel. De plant is giftig.
De grote boterbloem groeit op zonnige, zelden licht beschaduwde plaatsen met natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, vaak wat kalkhoudende grond, of in ondiep, stilstaand of zwak stromend water. Ze is te vinden in rietlanden, moerassen, waterkanten en soms in ontzilte duinvalleien en moerasbossen.
(tekst: Wikipedia, foto: JanB46, Wikimedia Commons)