De kleine ratelaar (Rhinanthus minor) is een plant uit de bremraapfamilie (Orobanchaceae). Het is een halfparasiet op gras en graan. Het is de kleinste van de in de Benelux aanwezig soorten. De 1 mm grote tand van de bovenlip is een onderscheidend kenmerk. Deze is wit, maar kan echter net als bij de grote ratelaar (Rhinanthus angustifolius) vaak ook paars-blauw zijn. In dat geval mag ze niet langer zijn dan breed.
De plant wordt 10-50 cm hoog. De donkergroene bladeren zijn lancetvormig tot eirond en de rand ervan is gezaagd en ze staan steeds twee aan twee (tegenover elkaar staand) aan de vierkantige stengel. Op de stengel zitten meestal zwarte streepjes.
De kleine ratelaar bloeit van mei tot september. De bloemen zijn plat en geel. Ze bestaan uit twee lippen, waarvan de bovenste lip wit of aan weerskanten een blauwe tand heeft. De bloemkroon is 1-1,5 cm lang en heeft een open keel. De kelk neigt, in tegenstelling tot die van de grote ratelaar, naar bruin.
Het zaad is rond en bruin en heeft rondom een vliezige rand. Als de plant beweegt maken de rollende zaden een rammelend geluid.
De plant komt voor in grasland, op dijken, rivierduinen, duinvalleien en vergraste heide op vochtige tot vrij droge, matig voedselrijke grond.
(tekst: Wikipedia, foto: Rasbak, Wikimedia Commons)