De middelste teunisbloem of gewone teunisbloem (Oenothera biennis) is een tweejarige, tot 1,5 (meestal tot 1,2) m hoge plant uit de teunisbloemfamilie (Onagraceae).
Volksnamen zijn onder andere nachtkeers, nachtpitjes, nachtkaars, leliën-van-een-nacht en vierentwintiguursbloem.
De gele bloemen hebben vier kroonbladen. Ze hebben zowel stamper als meeldraden. De bloeiperiode loopt van juni tot september. De groene kelkbladen zijn na de opening van de bloem teruggeslagen. De stijl is tot 1,5 cm lang.
De stengel- en schutbladen zijn drie tot vier maal zo lang als breed. De bloemen gaan 's avonds vanaf zes à zeven uur open. De bloemen zijn iets kleiner dan die van de grote teunisbloem (Oenothera erythrosepala). De top van de bloeiwijze staat ook in het begin rechtop.
De soort is afkomstig uit Noord-Amerika.
De plant heeft een voorkeur voor lichte zandgrond en middelzware grond als leem die licht zuur, neutraal of licht basisch is. De plant geniet graag van de volle zon en kan enige droogte en een voedingsarme grond verdragen.
Bestuiving vindt plaats door Lepidoptera-soorten en bijen. Deze laatste trekt de plant in ruime mate aan.
De middelste teunisbloem is de waardplant voor de teunisbloempijlstaart (Proserpinus proserpina).
(tekst: Wikipedia, foto: TeunSpaans, Wikimedia Commons)