De mierik (Armoracia rusticana, synoniem: Cochlearia armoracia) is een plant uit de kruisbloemenfamilie, Brassicaceae. De plant staat bekend om zijn witte penwortel die als mierikswortel wordt aangeduid. Eerst vormt ze een rozet van puntige getande bladeren met lange stelen, waaraan eind mei heldere witte bloempjes verschijnen. De plant heeft een oorspronkelijk verspreidingsgebied van Zuidoost-Europa tot West-Aziƫ en groeide op rivieroevers. De plant heeft zich verder verspreid over Europa, Amerika, Japan en Nieuw-Zeeland door het gebruik als tuinplant.
De witte mierikswortel, die veel vitamine C bevat, wordt geraspt waarbij een vluchtige verbinding, allylisothiocyanaat, vrij komt, die een scherpe, op mosterd lijkende smaak heeft. De stof wordt bij kneuzing van de celstructuur van de wortel door een enzym aangemaakt. De smaak loopt daarna snel terug. Toevoeging van zuur, bij voorkeur azijn gaat deze reactie tegen en stabiliseert de smaak.
De wortel was 3000 jaar geleden al bij de oude Grieken bekend en wordt veel in Noord- en Centraal-Europa toegepast, zoals in de Duitse, Tsjechische, Oostenrijkse en Hongaarse keuken.
In de joodse keuken wordt hij gebruikt als smaakmaker, bijvoorbeeld bij vis. Tijdens het Pesachfeest wordt mierikswortel gegeten als 'maror', het bittere kruid, dat symbool staat voor de moeilijke tijd die de joden hadden tijdens de slavernij in het Oude Egypte.
In Japan is er een sterkere, andere soort, Eutrema japonicum, die niet met zuur wordt gecombineerd en een vast onderdeel van sushi is onder de naam wasabi.
De mierikswortel is erg populair in de Verenigde Staten en wordt vooral in het stroomgebied van de Mississippi rond St. Louis verbouwd. De teelt begon hier rond 1800 door Duitse immigranten.
(tekst: Wikipedia, foto: Pethan, Wikimedia Commons)