De schietwilg (Salix alba) is een plant uit de wilgenfamilie (Salicaceae). Het is een tweehuizige boom die van nature voorkomt in de Benelux.
De schietwilg is een zeer snel groeiende boom die tot 30 m hoog wordt. De zilverig behaarde, verspreid staande bladeren zijn vier of meer keer zo lang als breed. De bladrand is vlak en de zijnerven aan de onderzijde springen niet uit.
De schietwilg bloeit in april en mei. De schutbladen zijn geelgroen en niet gevlekt. De bloeiwijzen zijn katjes, die tegelijk met de bladeren verschijnen. De schietwilg is tweehuizig: de katjes bestaan of alleen uit mannelijke bloemen of alleen uit vrouwelijke. De stijlen en stempels van de vrouwelijke bloemen zijn kort en de helmknoppen van de mannelijke katjes zijn geel. De vrouwelijke bloemen hebben één honingklier en de mannelijke twee.
De vrucht is een doosvrucht en de zaden hebben een haarkuif.
In de Lepelaarplassen bij Almere staat een schietwilg die met een stambreedte van 3,75 m de dikste boom van de polder is.
De schietwilg is een van de wilgensoorten die veel voorkomen in ooibossen. Hij kan goed in stromend water staan maar heeft een hekel aan stilstaand water. Wanneer de grond van een schietwilgenbos uitdroogt, dan zullen daar in de successie essen de plaats van de schietwilg innemen. Ook komt de schietwilg, met name als knotwilg, voor langs sloten en wegen. Deze boomsoort trekt veel insectenfauna aan, zoals de wilgenhoutrups (cossus cossus) en bijen (wilgenkatjes).
De schietwilg is een kensoort voor de klasse van de wilgenvloedbossen en -struwelen (Salicetea purpureae).
In de bast van de wilg zit salicylzuur, een grondstof van aspirine. Omdat de plant salicine en looizuur bevat, heeft deze een koortswerende, pijnstillende en zuiverende werking.
De schietwilg wordt met de kraakwilg en katwilg gebruikt als knotwilg.
Salix alba var. coerulea wordt gebruikt voor de aanmaak van cricketbats. Ook kan er touw gemaakt worden van de bast.
(tekst: Wikipedia, foto: BotMultichill, Wikimedia Commons)