Smal fakkelgras of gewoon fakkelgras (Koeleria macrantha, synoniemen: Aira cristata L., Koeleria cristata (L.) Pers., Koeleria gracilis Pers., Koeleria cristata subsp. gracilis (Pers.) Beck.) is een vaste plant uit de grassenfamilie. De soort staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten als vrij zeldzaam en stabiel of toegenomen. De plant komt voor in Midden-Europa en Noord-Amerika. Het aantal chromosomen is 2n = 14, 28.
De plant wordt 30 - 80 cm hoog en vormt losse pollen, soms met zeer korte wortelstokken. De vrij slanke stengels zijn onderaan omgeven met zachte, verwerende bladscheden. De stengel is bij de bovenste bladschede 0,6 - 0,8 mm dik. De grijsgroene bladeren zijn van boven zeer dicht bezet met korte haren en vooral op de bladschijfvoet en de bovenkant van de bladschede zitten enkele lange haren. De 18 cm lange en 0,5 - 1 mm dikke bladeren van de niet bloeiende scheuten zijn opgerold en niet gewimperd. De vlakke bladschijf van de bloeiende scheuten is 1 - 2 mm breed. Op de randen van de bladschijf zitten afstaande, 1 mm lange haren. Het tongetje is ongeveer 0,5 mm lang.
De plant bloeit in juni en juli met een 4 - 7 cm lange en 5 - 30 mm brede, cilindrische pluim met dicht bij elkaar staande bloemen. de bloeistengel is kaal, maar op de plaats van de bloeiwijze is deze behaard. De aartjes zijn 4 - 6 mm lang en bevatten 2 - 4 bloemen. De kale, lancetvormige, spitse kroonkafjes zijn ongelijk van lengte. Het onderste, 3,5 - 4 mm lange kroonkafje heeft één nerf en het 4 - 4,5 mm lange, lancetvormige bovenste kroonkafje heeft drie nerven. Aan het bovenste kroonkafje kan een kafnaald zitten. De onderkant van het kroonkafje is glad en de bovenkant ruw. De 3,2 - 4 mm lange kelkkafjes zijn evenlang. De vuilviolette helmhokjes zijn 1,7 - 2 mm lang.
De vrucht is een 2,5 - 3 mm lange graanvrucht.
Smal fakkelgras komt voor op droge, kalkhoudende zandgrond in duinen, graslanden, op dijken en langs spoorwegen.
(tekst: Wikipedia, foto: Magnus Manske, Wikimedia Commons)