Smalle weegbree (Plantago lanceolata) is een vaste plant.
De grootte van de plant kan sterk verschillen, maar ze wordt maximaal 0,5 m hoog. De soort begint in West-Europa in de voorzomer te bloeien en er zijn tot in de herfst bloeiende exemplaren te vinden. De bladeren staan allemaal in een bladrozet. Ze zijn lancetvormig en in voedselrijke omstandigheden staan ze opgericht. Onder schrale omstandigheden zijn ze kleiner, ronder van vorm en liggen ze plat tegen de grond. De aar staat op een gegroefde steel en is wat groen-bruinig van kleur. De bloei is van beneden naar boven waarbij eerst de stampers (protogynisch) en daarna de meeldraden zichtbaar zijn. De witte helmknoppen, die op de helmdraden relatief ver buiten de aar staan, steken hiertegen af. De bloempjes hebben doorschijnende kroonslipjes met een bruine streep. De bloempjes produceren drie zaden. De aar is bij planten in voedselarme omstandigheden korter en boller van vorm.
In West-Europa is het in het wild een zeer algemene plant. De plant komt veel voor in allerlei graslanden, zowel voedselrijke als voedselarme. Ze is ook te vinden in de voegen tussen stoeptegels en andere vormen van bestrating. Uit pollenanalyse is gebleken dat rond 3000 v.Chr. in de gebieden waar tegenwoordig Nederland ligt smalle weegbree sterk in aantal toenam. Dit wordt verklaard door toenemende landbouwactiviteiten, waardoor meer voor de plant geschikte grassige vestigingsplaatsen ontstonden.
De smalle weegbree is niet giftig en kan als voedsel worden gegeven aan knaagdieren en konijnen.
In de kruidengeneeskunde wordt een aftreksel van de zaden wel voorgeschreven tegen lichte diarree. Een extract van de smalle weegbree wordt soms gebruikt voor de verzorging van de oren.
(tekst: Wikipedia)