De witte snavelbies (Rhynchospora alba) is een overblijvende plant die behoort tot de cypergrassenfamilie (Cyperaceae). De plant komt van nature voor in Euraziƫ en Noord-Amerika. De soort groeit in levend hoogveen en op open, natte heidegrond. Ze staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als algemeen voorkomend, maar sterk afgenomen.
De zodevormende plant wordt 15-50 cm hoog en heeft korte wortelstokken. De plant vormt 1-2 cm lange, witte winterknolletjes. De stengel is driekantig en naar boven toe ruw. De bladscheden zijn geelbruin en bij de onderste bladeren ontbreekt de bladschijf.
Witte snavelbies bloeit van juni tot augustus met witachtige, later vaak rood wordende, 4-5 mm lange aartjes. Per aartje komen twee bloemen voor. De borstels aan de voet van het aartje hebben naar boven gerichte tandjes. Een bloem heeft twee stempels en twee meeldraden. De aartjes zijn gerangschikt in een hoofdjesachtige bloeiwijze. De schutbladen zijn ongeveer even lang als het hoofdje (aartjeskluwen).
De vrucht is een 1-2 mm lang, lensvormig nootje met een gladde snavel.
(tekst: Wikipedia, foto: Zirpe, Wikimedia Commons)