De zwarte els (Alnus glutinosa) is een boom uit de berkenfamilie (Betulaceae), inheems voor Europa en Azië.
Zwarte elzen hebben een vrij oppervlakkig wortelgestel waarmee ze veel water uit de grond trekken. De boom kan 25 tot 30(35) m hoog worden, maar dat komt zelden voor. Elzen vermeerderd door uitlopers worden meestal meerstammig. De stam is recht en gaat ver tot in de kroon door. De twijgen zijn kaal.
De schors is eerst glad, glanzend grijsbruin met een vroege vorming van de donkergrijze tot zwartbruine, schubbige, gegroefde schors.
De knoppen zijn kaal en staan op een steeltje. De zwarte els is gemakkelijk te herkennen aan de grote omgekeerd eironde bladeren. De top is stomp, uitgerand en de randen zijn grof dubbel gezaagd. De bladeren worden 4–11 cm lang en hebben 5 tot 6(8) nervenparen. De onderzijde is kaal met uitzondering van de nerfoksels (de hoeken van de nerven). De stelen zijn 2 tot 3,5 cm lang. De jonge delen zijn kleverig.
De zwarte els is eenhuizig. De houtige, mannelijke katjes vallen niet uiteen bij rijpheid zoals bij berken (Betula). Ze zijn langwerpig, 6 tot 12 cm lang. Tijdens de bloei hangen ze slap. Het stuifmeel wordt via de wind verspreid. De vrouwelijke vruchtkatjes zijn ovaal, roodbruin en zitten met drie tot vijf stuks samen en zijn gesteeld. De elzenproppen worden gevormd door de vrouwelijke bloemen. Het zijn de schutbladeren van deze bloemen die houtig geworden zijn. In hun oksels zitten de vruchtjes.
Het hout van de zwarte els is zeer bestand tegen verrotting, op voorwaarde dat het volledig ondergedompeld blijft (bijvoorbeeld tijdens het gebruik als heipaal).
De soort heeft een zeer groot verspreidingsgebied, van West-Europa, over de Kaukasus, Siberië tot in Japan en verder ook in Noord-Afrika. De soort is algemeen in België en Nederland.
De plant groeit op alle gronden, maar verkiest nattere plaatsen zoals waterkanten. Minder algemeen in het bergland. De zwarte els houdt van natte, overstroomde, diepe, kalkarme, voedsel- en humusrijke grond. Zwarte els is winterhard, droogtegevoelig, oppervlakkig wortelend en lichtminnend.
De zwarte els is een kensoort voor de klasse van de elzenbroekbossen (Alnetea glutinosae).
Elzen trekken kenmerkende fauna aan, onder meer sijzen (op de elzenpropjes) en insecten (zoals elzenhaantje (Agelastica alni), Hemichroa crocea).
De inheemse elzen leven in symbiose met de bacterie Frankia alni die zorgt voor de binding van stikstof uit de lucht. Deze symbionten bevinden zich in knolletjes aan de wortels. Hierdoor kan de els leven op oorspronkelijk arme bodem, waarbij de bodem verrijkt wordt. Deze verrijking met stikstofverbindingen heeft weer invloed op de ondergroei, waarin veelal brandnetels voorkomen.
(tekst: Wikipedia)